Basisprincipes van hogedrukreiniging
Reiniging met hoge druk is zeer grondig en effectief, omdat zelfs sterk hechtend vuil kan worden verwijderd. Het is vaak niet eens nodig om extra reinigingsmiddelen te gebruiken, waardoor hogedrukreiniging een milieuvriendelijke reinigingsmethode is.
Hoe hecht vuil?
Elektrostatische aantrekking:
Als een oppervlak een andere lading heeft dan het vuil, blijft het vuil door wederzijdse aantrekkingskracht hangen.
Chemische stofverandering:
Door stofverandering wordt het oppervlak veranderd en ziet het er vies uit.
Ruimtelijke vertanding:
Het vuil haakt vast aan een ruw oppervlak en blijft zo plakken.
Hoe gebruikt men de kennis over de hechting van vuil bij de reiniging?
Bij de reiniging moet de binding tussen vuil en oppervlak worden verbroken. Bij hogedrukreiniging worden hiervoor mechanische, thermische en chemische factoren gebruikt.
Mechanische factoren
Door de vier invloedfactoren capaciteit, pompdruk, spuitafstand en spuithoek wordt de werking van de hogedrukreiniger beïnvloed.
Belangrijk daarbij is de botsdruk, dus de botskracht van de waterstraal per te reinigen oppervlakte-eenheid. Die hangt af van:
- Spuitafstand: Aanbevolen wordt een afstand van 10 tot 30 cm, want de druk neemt bij grotere afstanden snel af.
- Spuithoek: De hoek moet worden gekozen op basis van de mate van vervuiling. Hardnekkig vuil vereist een hoek van 0 – 25°, middelmatig vuil een hoek van 25 – 50° en licht vuil een hoek van 50 – 80°.
- Sproeidruk: Afhankelijk van de hoeveelheid water en de diameter van de sproeikop biedt een hogere sproeidruk slechts een onevenredige stijging van de botsdruk.
- Waterhoeveelheid: Door de hoeveelheid te verhogen, kan de botsdruk snel worden verhoogd. Dit vergemakkelijkt ook het verwijderen van vuil, omdat er minder verstuiving is, zelfs op grotere afstanden.
Thermische factoren
De toevoer van warmte versnelt chemische processen, waardoor bijvoorbeeld vet en olie sneller worden opgelost. De nadroogtijd wordt ook verkort door het verwarmde reinigingsobject. Zo kunnen betere resultaten en tot 40% kortere reinigingstijden worden bereikt. Het vergroten van de spuitafstand resulteert echter in een verlaging van de temperatuur.
Chemische factoren
Als het verhogen van de botsdruk of temperatuur niet tot bevredigende resultaten leidt, is het nodig om chemische reinigingsmiddelen te gebruiken. Deze hebben een positief effect op het verhogen van het bevochtigingsvermogen, de emulgering of de directe, chemische reacties met de vuildeeltjes.
De geschiktheid van de reinigingsmiddelen hangt af van hun pH-waarde en het te behandelen oppervlak. Zure middelen met een pH-waarde van 0-6 worden gebruikt voor kalkaanslag, urineaanslag, roest of andere oxiden, terwijl alkalische middelen met een pH-waarde van 8,5 tot 14 worden gebruikt voor olie, vet, teer en roet.
Neutrale reinigers zijn de juiste keuze voor gevoelige oppervlakken met lichte olie- of vetvervuiling. Extreem zure of alkalische waarden kunnen echter leiden tot schade aan de hogedrukreiniger of het object of kunnen zelfs in strijd zijn met de afvalwaterwet. Chemische reinigingsmiddelen kunnen ook schade veroorzaken als ze te lang worden gebruikt. Als algemene regel geldt dat het alleen zinvol is om de inwerktijd tot een bepaald punt te verlengen, omdat de reinigingsintensiteit een grenswaarde nadert naarmate de duur toeneemt. Het vooraf inweken van grove vuillagen met water heeft een positief effect op de reinigingstijd, omdat dit tot 50% van de tijd die nodig is voor de eigenlijke reiniging met de hogedrukreiniger kan besparen.